"Aan het begin van een nieuw studiejaar heb ik de eigenaardige neiging om m’n nieuwe docenten na te trekken. Wie zijn zij, wat is hun specialisme en waarover hebben zij zoal geschreven? Tijdens zo´n routine-onderzoekje kwam ik een online artikel tegen genaamd “Better than Escher”, geschreven door professor Jos ten Berge. Ten Berge is specialist op het gebied van outsiderkunst en schreef hier over de outsider kunstenaar Hans Scholze. Toen ik het werk van Scholze zag, werd ik onmiddellijk gebiologeerd door de repetitieve consistentie van de compositie van zijn tekeningen. Zijn werken komen zelden op de markt, maar het wachten werd beloond.
Hans Scholze
Hans Scholze (1933-1993) werd geboren op Java. Toen hij negenjaar was werd hij tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië gevangengehouden in een jongensinterneringskamp. Het leed wat Scholze hier had gezien, bleef hem tarten. Na de oorlog verhuisde de familie naar Nederland waar hij de opleiding tot binnen-huisarchitect aan de Academie voor Kunst en industrie (AKI) in Enschede volgde. Hij werkte bij verschillende architectenbureaus in Amsterdam totdat Scholze op een dag begon te ‘wandelen’. Wandelen ja, want dat is hoe hij tekenen omschreef.
In 1963 begon Scholze voor het eerst te wandelen: “Ik tekende door tot zondagnacht, aan één stuk door. Het karton was toen voor het grootste deel met een onontcijferbaar inktdessin gevuld. Ik had geen drup gebruikt, geen alcohol. Ik was niet overspannen, niet 'weg van de wereld', normaal aanspreekbaar. Ik keek alleen met stijgende verbazing naar de pen in mijn hand die uur na uur fijne eigen lijnen trok, onbedacht en ongecontroleerd…”. Deze tekening zou de Moedertekening gaan heten en werd nooit voltooid. Scholze tekende figuurtjes, symbolen en lijnen over het gehele papier. De patronen ontstonden onbewust, als een soort automatisch schrift.
Outsider art: “You’re in, when you’re out”
De werken van Scholze zijn in isolatie, vanuit een innerlijke drang en zonder commercieel oogmerk tot stand gekomen. Op een aantal uitspattingen na, zoals de tentoonstelling bij de Quatrième Biennale de Paris in 1969 en in 1965 in Musée d’Art Moderne in Parijs, hield hij zich afzijdig van de kunstmarkt. Daarnaast lenen zijn werken zich niet voor een specifieke stroming. Deze aspecten maken Hans Scholze een outsider kunstenaar.
Voor Scholze was het tekenen een ontsnapping, maar ook een genoegen. Hij begon meestal in een hoekje met het tekenen van willekeurige patronen, het leidmotief of hart van de tekening. Wanneer zo’n leidmotief Scholze behaagde, begon hij in de tegenovergestelde hoek het patroon te vermenigvuldigen totdat het papier opgevuld was. Tijdens het uitwerken van dit patroon bouwde hij obstructies in om het hemzelf moeilijker te maken. Hij kon weken, of maanden, aan één tekening werken.
Veiling Bubb Kuyper: provenance
Een jaar later, mei 2021, bezocht ik de kijkdagen van Bubb Kuyper in Haarlem. Toen ik op de zolder aankwam viel mijn oog op vijf tekeningen die ik onmiddellijk herkende: Hans Scholze. De tekeningen waren afkomstig uit de collectie van Betty van Garrel (1939-2020). Van Garrel was kunstjournalist voor o.a. Haagse Post en NRC Handelsblad en bracht samen met Herman Pieter de Boer de bundel Zalig zijn de schelen uit.
Provenance, de herkomst van een object, wordt tegenwoordig steeds belangrijker geacht in de kunstwereld. Een (volledige) provenance vertelt iets over de kunsthistorische waarde en authenticiteit van een object. Zo heeft een vervalsing geen, of een kortere, geschiedenis en kan roofkunst door middel van provenance-onderzoek worden onderschept. Betty van Garrel heeft samengewerkt met Scholze en de tekeningen uit eerste hand verkregen: daar word je als handelaar erg blij van.
Ik slaagde erin om drie van de vijf tekeningen te bemachtigen: één gekleurde aquarel en twee Oost-Indische tekeningen. Scholze’s zwart-wit tekeningen worden doorgaans het hoogst gewaardeerd, daar ligt volgens kenners zijn kracht. Pas nadat ik de tekeningen ophaalde, verzamelde ik literatuur over Scholze om zijn oeuvre beter te begrijpen. Tot mijn verbazing stonden twee tekeningen afgebeeld in het boek Het veld heeft ogen: Hans Scholze 1933-1993. Een van de tekeningen, zonder titel, is dit labyrint uit 1986 die bestaat uit twee lijnen. Rechtsboven is een geïsoleerd vierkantje van één bij één, het leidmotief, en vanuit rechtsonder is vanuit een tweede lijn de tekening opgebouwd. Met een vergrootglas werkte Scholze wekenlang aan het opvullen van de ruimte van het papier met Oost-Indische inkt. Het heeft iets dwangmatigs, beklemmends, maar de esthetiek van de herhaling maakt het aantrekkelijk.
Jos ten Berge gaf zijn studenten de opdracht om zelf eens te gaan wandelen. Op het eerste oogopslag lijkt dit niet moeilijk, maar het in stand houden van een doorgetrokken lijn en het werken op minutieus niveau zonder het grotere geheel te verliezen, is lastiger dan het lijkt. En dan te bedenken dat Scholze meestal pas na middernacht begon met wandelen…"