Eppo Doeve & Max Tailleur: Een zoekopdracht met een draai
- Bob Scholte
- 7 jul
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 6 aug
Voor een kunsthandelaar is een grote collectie een vloek én een zegen. Hoe meer werken je op voorraad hebt, hoe groter de kans dat een verzamelaar precies dát ene werk vindt waar hij of zij naar op zoek is. Maar tegelijkertijd zit je kapitaal vast in doeken, lijsten en bubbeltjesplastic, wat het lastig maakt om je investering op korte termijn liquide te maken. Kunst eet geen brood, luidt het gezegde, maar houdt wel een fors deel van je investering gegijzeld, terwijl de tijd rustig doortikt.
Daarom werk ik veelal andersom. In plaats van alleen een verkoopcollectie aan te leggen, verzamel ik ‘wishlists’. Verzamelaars geven mij hun zoekopdracht door - meestal een naam, een onderwerp of een sfeer. Ik zoek net zo lang op veilingen, beurzen, en in privécollecties totdat ik een match gevonden heb. Zo minimaliseer je het risico en heb je meteen een potentiële koper. Zo zoek ik momenteel werk van Jan Mankes, Harmen Meurs, M. C. Escher en Anneke van der Feer. Ik was dan ook enigszins verbaas toen ik vorige zomer een zoekopdracht kreeg voor Eppo Doeve. Niet de eerste naam die je verwacht op een verlanglijstje.

Op zoek naar Eppo Doeve
Eppo Doeve (1907-1981) werd geboren in Nederlands-Indië en verhuisde op twintigjarige leeftijd van Bandung naar Wageningen. Hoewel hij aanvankelijk droomde van een carrière als theeplanter, vond hij in Nederland zijn roeping in de tekenkunst. Met zijn feilloze lijnvoering, trefzekere karakterkoppen en merkwaardige talenten – zoals synchroon tekenen met twee handen of zelfs ondersteboven – groeide hij uit tot een welbekend illustrator. Al tijdens zijn leven werd hij ‘duivelskunstenaar’ genoemd. Hij maakte talloze (politieke) illustraties, onder meer voor Elsevier, en werkte daarnaast ook aan vrij werk. Je komt Doeve met enige regelmaat tegen op veilingen, al is zijn werk slechts populair bij een selecte groep verzamelaars.
De zoekopdracht was helder: kwalitatief hoogwaardige tekeningen van Eppo Doeve. Via via kwam ik een Belgische oud-industrieel op het spoor die een deel van Doeves nalatenschap had verworven. Een zeldzame voltreffer! Per mail kreeg ik een aantal kiekjes doorgestuurd. Ik zag een handvol schilderijen, 30 schoolschriftjes vol doedels (karikaturen van docenten, tussen opstellen Nederlands en saaie wiskundesommen), een aantal losse bladen én een grote map met tekeningen en gouaches. Die map droeg de titel “Max Tailleur door Doeve”. Ik besloot een deel van de collectie ‘blind’ aan te kopen.
Nederlands bekendste 'humorist' Max Tailleur
Max Tailleur (1909–1990) was een zogenaamde ‘humorist’, een man die humor gebruikte als levensovertuiging. Hij werd beroemd met zijn Sam-en-Moos-moppen – geestige dialogen vol Joodse humor, die een breed publiek wisten te raken. Tailleur was in zijn tijd wat André van Duin later zou worden: een mediapersoonlijkheid die miljoenen mensen aan het lachen wist te maken. Maar waar Van Duin vooral excelleerde in absurdistische typetjes, zaten Tailleurs grappen dichter op de werkelijkheid. Zijn scherpe, vaak joodse humor gaf lucht aan de naoorlogse generatie. Met De Geinlijn, die hij in 1971 oprichtte, bracht hij dagelijks een mop die telefonisch te beluisteren was. Zijn moppenboekjes lagen op menige salontafel, zijn stem klonk regelmatig op radio en televisie.
Doeve, die Tailleurs vaste illustrator werd, ontwierp een herkenbare karikatuur, gekenmerkt door een uitgestrekt hoofd, grote neus, snor en schele ogen. Een karikatuur die in al zijn moppenboekjes zou terugkeren – bundels waarvan er tussen 1953 en 1988 in totaal 1,6 miljoen exemplaren over de toonbank gingen. De tekeningen tonen deze Tailleurkarikaturen in een bubbelbad tussen Japanse dames, liggend naast een boeddha, als slangenbezweerder, en vele anderen. De tekeningen, dertien stuks, zaten nog in de originele binder.

Nét te laat
Een paar dagen later arriveerden de werken keurig en wel. Met de map onder mijn arm bracht ik kort daarop een bezoek aan de verzamelaar die de zoekopdracht had uitgezet. Tot mijn verrassing bleek zijn interesse inmiddels verschoven naar een ander verzamelgebied. Eppo Doeve paste niet langer in zijn collectie. Het hoort bij het vak: smaken veranderen, verzamelgebieden verschuiven – en soms komt een aanbod nét te laat.
Toen de verzamelaar afhaakte, besloot ik contact op te nemen met het Joods Museum in Amsterdam. In hun collectie bevindt zich al een monumentaal schilderij van Max Tailleur door Doeve, samen met moppenboekjes en andere memorabilia. Maar de originele karikaturen – typerend voor zijn publieke imago – ontbraken nog. De map bleek precies dat ontbrekende puzzelstuk. Een week later werd de map toegevoegd aan de museumcollectie.
Je zoekt voor de een, vindt voor de ander – en onderweg leer je dat het vaak het werk zelf is dat bepaalt waar het thuishoort.